REPORTAGE - In Frankrijk wordt steeds meer gefietst, en met de belofte om van Parijs 2024 ‘de groenste Olympische Spelen ooit’ te maken, raakt de Franse ‘vélorution’ in een stroomversnelling. Maar niet alle Fransen zijn hier even blij mee: de fiets blijkt in Frankrijk behoorlijk politiek beladen.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in 'De Sportzomer' van De Groene Amsterdammer.
De inwoners van het hippe 5e arrondissement van Marseille krabben zich op een vroege ochtend in juni verbaasd achter hun oren. In hun straat blijken namelijk álle banden van de fietsen in de parkeerrekken lek.
Een moedwillige daad, blijkt al snel: op de lekgeprikte banden blinken professioneel gedrukte stickers met de onheilspellende boodschap: ‘Bobo dehors. Va vivre à la campagne’. Vrij vertaald naar het Nederlands: ‘Alle yuppen opgerot. Ga wonen op het platteland.’
De actie werd opgeëist door een lokale anti-gentrificatiebeweging die stelde ‘helemaal klaar te zijn met het kolonisatiegedrag’ van de ‘fietsgekke nieuwkomers’ in hun stad. ‘De mensen van Marseille haten je. Je kent de mentaliteit van deze stad niet en die zul je ook nooit hebben. We zijn niet het Parijs van Hidalgo. Ga terug daarheen’, voegden zij in een anonieme toelichting toe.
Het incident vormt een radicaal voorbeeld van een bredere trend: in Frankrijk wordt steeds meer gefietst – tussen 2022 en 2023 verdubbelde (!) maar liefst het aantal fietsers tijdens de Parijse spits – maar deze ‘vélorution’ wordt in dit traditionele autoland niet door iedereen op prijs gesteld. Sterker nog, in Franse steden is het creëren van ruimte voor de tweewieler regelmatig bron van felle sociale en politieke strijd. Franse media spreken steeds vaker over een ‘oorlog om de publieke ruimte’.
Gezien deze context ging de ambitie om van Parijs 2024 de ‘groenste Spelen ooit’ te maken gepaard met enige commotie. Een kernonderdeel van dit plan houdt namelijk in dat alle sportwedstrijden per fiets bereikbaar moeten zijn. Alleen al in Parijs heeft de organisatie 405 kilometer aan ‘olympische fietsroutes’ aangewezen, waarvan meer dan 120 kilometer speciaal voor het sportevenement is aangelegd.
Het Franse ministerie van Ecologie mag dan trots spreken van de “eerste honderd procent fietsbare Spelen’ ooit, duidelijk is dat deze inzet op de fiets leidt tot een intensivering van bovenstaande spanningen. Zo liet de organisatie in buitenwijk Seine-Saint-Denis 25 kilometer aan nieuw fietspad aanleggen om een grote fanzone in het Parc Georges-Valbon veilig per fiets te kunnen bereiken. Saillant detail: voor de aanleg van deze fietsroute werden twee van de vier rijbanen van een drukke autoweg opgeofferd, tot grote boosheid van filerijdende automobilisten.
Het duurde dan ook niet lang voordat lokale bewoners een petitie lanceerden waarin zij een einde eisten aan ‘de anti-ecologische en anti-democratische fietspaden’ in hun wijk. De politieke impact bleek groot: naast bijna 1500 ondertekenaars versloeg de initiatiefnemer van de petitie, Aly Diouara, de zittende afgevaardigde van het district Seine-Saint-Denis bij de parlementsverkiezingen van afgelopen juli. Zijn campagne bouwde hij in belangrijke mate op zijn strijd rondom de petitie.
Uit Marseille, waar de olympische zeilonderdelen gevaren worden, komen vergelijkbare verhalen. Als steevaste koploper in de ranglijst van ‘minst fietsbare steden van Frankrijk’ is controverse rondom de aanleg van fietspaden in deze auto-afhankelijke havenstad niets nieuws. Eerder dit jaar startten lokale ondernemers een petitie tegen de aanleg van een fietspad in de Rue de Breteuil en ontstond er grote ruzie in een woonwijk van het chique 7e arrondissement nadat de gemeente er zonder consultatie van bewoners een groot aantal parkeerplaatsen liet vervangen door een fietsroute.
Niet geheel onverwachts leidde ook de aanleg van een gloednieuw fietspad richting de olympische marina tot grote ophef. Allereerst moest vanwege de werkzaamheden een rijbaan op een van de drukste verkeersaders van de stad – le rond-point de David – maandenlang dicht. ‘Het verkeer bij deze rotonde is een hel geworden, hier lees je waarom’, kopte een lokale nieuwswebsite. Hun verklaring? Niet het feit dat Marseille de hoogste autodichtheid van alle Franse steden kent, maar simpelweg ‘de aanleg van een fietspad in het kader van de Olympische Spelen’.
De situatie werd extra pikant toen bleek dat ook de felbegeerde parkeerplaatsen aan de stranden van de stad moesten wijken voor deze olympische fietsroute. Kort hiervoor was al bekendgemaakt dat een deel van de stranden en zee tijdens de Spelen – en dus tijdens zomerse vakantiemaanden – gesloten zouden blijven voor publiek, tot grote woede van lokale badgasten en amateurzeilers.
Wie van plan is de zeilonderdelen per tweewieler te bezoeken, moet dan ook goed zoeken om de olympische fietsroute te vinden: uit protest parkeren veel Marseillaanse strandgangers hun auto gewoon op het ‘Paris 2024’-fietsasfalt.
Asfalt geflankeerd door een banner van de Olympische Spelen in Parijs, Marseille. © Erik-Jan van Drieënhuizen
Bij veel van deze gebeurtenissen valt op dat het karakter van de Franse strijd om de publieke ruimte verschuift. Waar de strijd zich voorheen vooral afspeelde op verkeerskundig niveau, wordt deze de laatste jaren toenemend gevoerd in termen van identiteitspolitiek. In dit frame staat de fiets symbool voor de stadse bobo – een Franse term voor de Parijse yup – die wordt voorgetrokken door de autoriteiten. Hiertegenover wordt de dieselauto aangevoerd als representatie van de vergeten Fransman uit de voorstad of het platteland.
Voorbeelden van deze verschuiving naar een culturele oorlog zijn legio: eerder dit jaar klaagde een oppositiepartij in de Marseillaanse gemeenteraad over de ‘linkse obsessie met de fiets’ en moest de burgermeester van Bourg-en-Bresse zich verdedigen tegen felle aantijgingen van ‘bobobeleid’ nadat hij suggereerde dat de fiets wellicht een tweede auto kon vervangen. In Lyon weigerde de burgemeester van voorstad Caluire-et-Cuire – behorend tot de rechts-conservatieve partij Les Républicains – zelfs zijn medewerking aan de bouw van een grote fietssnelweg die door het regiobestuur besloten was. De groen-linkse vicepresident van het Lyonse regiobestuur betichtte hem op zijn beurt van het ‘verspreiden van fakenews’.
Een direct gevolg van de politisering van het Franse mobiliteitsdebat is dat de fietspaden – als ze er al zijn – niet gerespecteerd worden. Niet ver van de straat in Marseille waar de bandenprikkers toesloegen, ligt bijvoorbeeld de beruchte Boulevard Chave, waar bewoners en pakketbezorgers geregeld paaltjes uit de grond trekken om te kunnen parkeren op de stoep of het fietspad. Restauranthouders installeren er zelfs terrassen, leidend tot voortdurende conflicten met weggebruikers. Vorig jaar werd op het fietspad een fietser mishandeld, na een ruzie met zittende cafégangers.
De Franse fietsfanatici laten het er echter niet bij zitten en kiezen steeds vaker voor het namen en shamen van zulk gedrag. Op sociale media is de hashtag #GCUM (garé comme une merde) uitgegroeid tot een cultfenomeen, waar met name vélotaffeurs – een geuzennaam van Fransen die fietsend naar werk gaan – video’s en foto’s van asociale parkeeracties delen om aandacht te vragen voor de belabberde staat van de Franse fietsinfrastructuur. Ook YouTube staat bomvol Franse fietsers die met headcams hun moeilijkheden en confrontaties in het wegverkeer delen.
De sporters gaan binnenkort weer naar huis, maar conform de belofte om van Parijs 2024 de duurzaamste Spelen ooit te maken, zal de gebouwde infrastructuur grotendeels blijven. De vraag is of het Olympisch Comité de negatieve bijeffecten van hun ambitie had voorzien. Uiteindelijk zullen de Fransen zelf bepalen hoe duurzaam de investeringen in het fietsnetwerk daadwerkelijk zijn.
Voor ons Nederlanders blijft het in ieder geval moeilijk voor te stellen: de goeie ouwe fiets als politiek geladen middel.
Reactie plaatsen
Reacties