ANALYSE - Nederland gaat vandaag naar de stembus. Met maar liefst drie partijen die nek-aan-nek gaan in de peilingen, is deze stembusronde spannender dan ooit. Maar leven de Nederlandse verkiezingen eigenlijk een beetje in Frankrijk? En hoe zit dat met de grote onderwerpen van de campagne, zoals goed bestuur en bestaanszekerheid?
Met niet één, twee, maar zelfs drie partijen die nek-aan-nek gaan in de laatste peiligen zijn de Tweede Kamerverkiezingen misschien wel spannender dan ooit. De belangen zijn groot: na dertien jaar premierschap laat Mark Rutte een politiek gat van formaat achter, dat vrijwel alle Haagse patronen van de afgelopen jaren openbreekt.
Analisten spreken dan ook van een 'kruispunt', waarbij Nederland écht wat te kiezen heeft.
Alhoewel het lastig is om vanuit het buitenland de binnenlandse politieke te duiden, draaide de campagne voor mijn gevoel om drie grote onderwerpen: bestaanszekerheid, bestuur en migratie. Interessant genoeg zijn dit stuk voor stuk thema's die ook in Frankrijk groots spelen.
In deze blogpost zoom ik hierom in op het Nederlandse én het Franse politieke discours. Want hoe worden de Tweede Kamerverkiezingen en de campagne eigenlijk in Frankrijk beleefd?
Nederlandse politiek vanuit Frans oogpunt
Het is algemeen bekend dat de Nederlandse politiek - zeker na de Brexit - in veel Europese hoofdsteden nauw gevolgd wordt. Sinds het vertrek van het VK uit de EU heeft Nederland zich geregeld opgeworpen tot aanvoerder van de 'Frugal States', en met name Mark Rutte genoot vanwege zijn anciënniteit invloed en aanzien in Brussel.
Desondanks krijgen de Nederlandse verkiezingen maar mondjesmaat aandacht in Franse media. In navolging van de winst bij de Provinciale Staten eerder dit jaar, berichtten kwaliteitskranten af en toe over de opkomst van de Mouvement Agriculteur-Citoyen (BBB) en wezen ze Pieter Omtzigt aan tot de onverwachte "scheidsrechter" in de traditionele strijd tussen links en rechts.
Zo is het volgens Le Monde "onvermijdelijk" dat Omtzigt de "verplichte gesprekspartner wordt voor zowel de liberalen o.l.v. Yesilgöz, als de rood-groene lijst van Timmermans" bij de aankomende formatie.
Een prima analyse, als je het mij vraagt.
La Hollande, waar ligt dat ook alweer?
Toch speelt de Nederlandse politiek eigenlijk weinig tot niet in het dagelijks leven hier. Sterker nog, veel Fransen weten amper iets af van Nederland.
Dit begint soms bij echte basiskennis: Fransen begrijpen bijvoorbeeld vaak niet dat la Hollande of les Pays-Bas hetzelfde land aanduidt (of erger nog: ze verwarren het met Denemarken).
Vaak snappen ze ook niet welke taal er wordt gesproken. Als Karlijn en ik op straat Nederlands met elkaar spreken, worden we vrijwel altijd voor Engelsen aangezien, en volgens een collega (die overigens politicologie studeert) “zouden we wel blij zijn, nu er zoveel Deense gasten waren”…
Gezien deze achterstand was ik niet geheel verbaasd dat mijn Franse collega’s nog nooit van de naam Mark Rutte hadden gehoord, of bijvoorbeeld niet wisten dat Nederland een koningshuis heeft (“Wow echt waar, wist je dat wij die van ons hebben onthoofd? Allez!”).
Een Parijse vriend van me formuleerde het ooit zo: “voor ons bestaat West-Europa, naast Frankrijk, uit Duitsland en Engeland. Verder hoor je af en toe wat van onze buren, Italië en Spanje, en heb je ergens in het verre noorden Scandinavië. Over Nederland gaat het echter nooit en voordat ik jou kende, wist ook ik amper waar het lag.”
Deze vriend boekte ook ooit een vlucht van Parijs naar Amsterdam toen hij me kwam opzoeken, want hij “wist niet dat de trein überhaupt een optie was” aangezien hij naar Scandinavië reisde…
Alhoewel ik ergens begrijp dat Nederland voelt als klein en onbelangrijk vanuit een land met bijna 65 miljoen inwoners, blijft dit gebrek aan algemene kennis me verbazen. Nederland en Frankrijk hebben zeer nauwe economische betrekkingen en liggen geografisch toch dicht bij elkaar.
Daarbij wordt Frankrijk elke zomer overspoeld met Nederlandse toeristen. Blijkbaar vragen de Fransen zich dus niet echt af waar al deze caravans vandaan komen.
Verkiezingsthema 1 - Bestaanszekerheid
Net als in Nederland, staat bestaanszekerheid al jaren hoog op de Franse politieke agenda. Neem bijvoorbeeld de beweging van de Gilets Jaunes: ondanks onderliggende oorzaken (zoals bestuurscultuur, zie onder) vormde Macrons besluit om de accijnzen op benzine te verhogen de directe aanleiding voor het uitbreken van de maandenlange protesten.
Ook in bredere zin komt bestaanszekerheid vaak terug in het Franse politieke discours, bijvoorbeeld rondom discussies over arbeidsvoorwaarden en inflatie. Hierbij wordt vaak gesproken in termen van le pouvoir d'achat (koopkracht) en le plein emploi - Macrons belofte om aan het einde van zijn termijn werkloosheid uitgebannen te hebben.
Het valt mij op dat bestaanszekerheid in Frankrijk een veel explosiever thema is dan in Nederland. Opiniepeilingen tonen bijvoorbeeld aan dat Fransen le pouvoir d'achat sinds jaar en dag zien als het belangrijkste politieke issue.
Met de ongeregeldheden van de Gilets Jaunes vers in het geheugen, is de Franse regering dan ook altijd op haar hoede voor het risico op nieuwe massaprotesten en stakingen. Op zijn beurt leidt dit regelmatige tot dure, generieke ingrepen, zoals het bevriezen van de energietarieven of het subsidiëren van benzine aan de pomp.
Daarbij kleeft aan Macron persoonlijk nog altijd een imago dat hij de 'président des riches' is. Alhoewel de Franse regering vaak diep in de buidel tast (en hiermee Europese begrotingsregels structureel overtreedt), maken politieke tegenstanders zoals Jean-Luc Melénchon vaak handig gebruik van dit imago om hem politiek aan te vallen. In juli van dit jaar organiseerde hij nog bijvoorbeeld La Marche contre la vie chère en trok hierbij 140.000 mededemonstranten - een weinig verkapte aanval op Macron.
Terecht?
Persoonlijk vind ik de discussies over bestaanszekerheid in Frankrijk dubbel. Enerzijds is het waar dat de gemiddelde lonen echt een stuk lager liggen dan in Nederland. Zoals Stefan de Vries opmerkt in een podcastaflevering van Les Echos, verdient een beginnend docent in Nederland rond de € 3500 bruto, terwijl een docent in Frankrijk zelfs aan het einde van zijn carrière hier amper bovenuit komt.
Ook qua werkgelegenheid is het verschil dag en nacht: waar Macron belooft om tegen het einde van zijn termijn de plein emploi bereikt te hebben, kampt Nederland al jaren met een gigantisch arbeidstekort. Werk vinden - en vooral werk op niveau - is in Frankrijk kortom lang niet zo vanzelfsprekend als in Nederland.
Opmerkelijk is dat er toch amper verschil zit tussen het Nederlandse en Franse minimumloon. Het verschil in het gemiddeld loonpeil zit hem dus vooral in de hoeveelheid mensen die het minimumloon betaald krijgt: in Nederland telt deze groep rond de 400.000 mensen (5,2% van alle werkenden in 2022 volgens het CBS). In Frankrijk is dit ruim 3 keer hoger: in januari 2023 verdiende maar liefst 17,3% van de actieve beroepsbevolking het minimumloon.
Andere statistieken uit 2020 laten zien dat bijna de helft van alle Franse werkenden minder dan 2000 euro per maand verdient. Volgens het CPB is ook deze groep in Nederland significant kleiner: 20%
Samengevat is het hier een stuk gebruikelijker om (net iets meer dan) het minimumloon te verdienen - zelfs voor banen waar diploma's voor gevraagd worden. Ook Karlijn heeft dit gemerkt bij haar sollicitaties: voor haar baan bij l'Office français de l'Immigration et l'Intégration (overheidsinstelling nota bene) werd een universitair masterdiploma geëist, terwijl haar loon niet ver van het SMIC (Frans minimumloon) af zit. Kleine kans dat zo'n vacature op de overspannen, Nederlandse arbeidsmarkt veel kandidaten zou trekken!
Anderzijds moet ik zeggen dat de Franse staat ten opzichte van andere landen al relatief veel doet om bestaanszekerheid te beschermen. Zelfs in de allerarmste wijken is de Franse staat alom aanwezig, en het land besteedt naar verhouding van BNP het meest van alle OECD-landen aan sociale programma's - bijna het dubbele van Nederland.
De welvaartsherverdeling in Frankrijk is kortom gigantisch en dit uitgebreide sociale stelsel vertaalt zich ook in armoedestatisieken. Zo is in Frankrijk het armoedepercentage na belasting ongeveer de helft lager dan in landen zoals het VK of de VS.
Om deze redenen vind ik de Franse mentaliteit wat betreft protesteren en staken voor betere arbeidsvoorwaarden lastig. Natuurlijk is het goed dat werknemers opkomen voor hun belangen, maar in Frankrijk slaat dit mijns inziens door naar het afdwingen van privileges die het algemene belang schaden.
Buiten de zeer grote budgetaire impact, zijn Franse werkgevers bijvoorbeeld erg huiverig om nieuw personeel aan te nemen: het is immers enorm lastig (en duur) om een werknemer te ontslaan, mocht het ooit economisch minder gaan of bij slechte functionering.
Uiteindelijk resulteert deze situatie in minder arbeidsplekken - voilà een van de hoofdoorzaken voor de hoge werkloosheid.
Thema 2 - Goed bestuur en democratie
Paradoxaal genoeg leidt de alomtegenwoordigheid van de Franse staat niet tot een groot vertrouwen bij Franse burgers. Integendeel zelfs: veel onderzoeken laten zien dat Fransen bijzonder wantrouwig zijn richting de overheid. Volgens Eurobarometer-peilingen heeft slechts 23% van de Fransen vertrouwen in hun regering, tegenover 30-49% van de Nederlanders.
Dit punt merk ik zelf ook altijd op als ik met vrienden of collega's over de Franse politiek spreek: velen vinden politici oprecht een stel corrupte zakkenvullers die er enkel voor eigenbelang zitten. Daarnaast valt het mij op dat de reputatie van ambtenaren en overheidsinstellingen een stuk slechter is dan in Nederland.
Op het punt van overheidsinstanties kan ik eerlijk gezegd Fransen moeilijk ongelijk geven: de bureaucratie en wachttijden bij zulke organisaties zijn vaak schrijnend. Zo duurde het aanvragen van mijn nationale gezondheidskaart maanden, waarna ik te horen kreeg dat er een document miste. Na toesturing gingen er opnieuw maanden overheen, waarna ik opnieuw bericht kreeg dat er een tweede document miste...
Na drie keer insturen werd mijn dossier na 10 (!) maanden eindelijk geaccepteerd. Hulde aan de bureaucratie, maar een dikke onvoldoende voor het vertrouwen in je instituties.
Bestuurscultuur?
Buiten ontevredenheid over de kwaliteit van overheidsdiensten, klagen veel Fransen dat de politiek niet luistert naar de burger en op eigen houtje haar plannen doordrukt.
Ik vind het altijd interessant om te zien hoe wijdverbreid dit sentiment is: het leidt tot een soort mix van collectief fatalisme en onverschilligheid. Zo is maar liefst 82 procent van de Fransen ervan overtuigd dat het land in verval is. Een derde van de Fransen geeft zelfs aan dat dit verval onomkeerbaar is: the system is too broken to be fixed.
Natuurlijk spelen dit soort sentimenten ook in Nederland, maar op veel kleinere schaal.
Een indicatie hiervoor is misschien het aantal blancostemmen: bij de presidentsverkiezingen 2022 stemde maar liefst 28% van de Fransen op geen enkele kandiaat. Ter vergelijking: bij de TK-verkiezingen in 2021 bedroegen het percentage blancostemmen 0.29%.
Frankrijk, een ondemocratisch land?
Als voorbeeld voor de apathie van hun regering, halen Fransen vaak de pensioenhervorming van het afgelopen jaar aan. Een ruime meerderheid van de Fransen was nadrukkelijk tegen deze maatregel en maandenlang werd er massaal geprotesteerd tegen de hervorming. Toch kwam de hervorming er - zelfs zonder een meerderheid in de Assemblée Nationale.
Hoe? De wet werd aangenomen via de zogenoemde 49.3 procedure. Dit beruchte grondswetsartikel geeft de Franse President de macht om wetten aan te nemen zonder consultatie van het parlement.
Het bestaan van dit grondswetartikel heeft mij altijd verbaasd. Nog verbazingwekkender wordt het wanneer je leest dat de regering-Borne (de premier van Macron) sinds haar aantreden liefst 12 keer een 49.3 procedure nodig had om wetten of begrotingen aan te nemen.
In dit opzicht snap ik het Franse houding jegens de politiek ook ergens wel: zelfs als voorstander van de hervorming, zou ik het bijzonder lastig vinden zo'n maatregel zonder instemming van het parlement op democratische wijze te verantwoorden.
Ten slotte beargumenten policologen vaak dat de 49.3 leidt tot een intensivering van geweld tijdens protesten en manifestaties. Als het parlement immers buitenspel wordt gezet, dan blijft er maar één tegenmacht over: de straat.
Precies om deze reden vinden steeds meer Fransen het gerechtvaardigd om geweld te gebruiken bij publieke manifesties. Naar een protest zonder geweld wordt al helemaal niet geluisterd, zo wordt vaak geredeneerd.
Eindstand: geweld als gerechtvaardigd democratisch middel. De toekomst zal uitwijzen waar dit heen gaat. Vive la République!
Reactie plaatsen
Reacties
We gaan je volgen! Interessant!
Een hartelijke groet, Job( ook namens Henk) vrienden van Etienne en Rianne
Ik ga je graag volgen. Hierop attent geraakt via franse les bij Inge.